WAT WE DOMWEG NIET WETEN
“Wil je vertellen wat je graag wil dat mensen in Nederland begrijpen of echt weten van jou, jullie of van Rusland of….? Dan publiceren we dat in de nieuwsbrief van de Refugee Company.”
Dat is de aanleiding voor een gesprek op een regenachtige maandagmiddag met twee mensen die uit Rusland zijn gevlucht. Wat we in ieder geval echt moeten weten is dat ze alle twee anoniem willen blijven, omdat de haat, angst en het geweld niet altijd ophouden na de vlucht. Zeker niet voor wie als homoseksueel in Tsjetsjenië is geboren. “Ik wist meteen toen ik me realiseerde dat ik liefde voor mannen voelde dat ik een groot probleem had”. Van een van hen zijn de nagels in alle kleuren van de regenboog gelakt omdat hij mee heeft gelopen in een protest optocht met honderden andere LGBHT+ers. “Ik ben zo blij dat ik hier in vrijheid homoseksueel kan zijn. In Rusland is kort geleden nog een jongen met groen geverfd haar gescalpeerd”.
Waarom, waarom? Wie scalpeert er nu een jongen met groen geverfd haar. Waar komt die haat vandaan?
“Misschien inspireerde de ene tiran de andere”. De wrede Tsjetsjeense tiran is een groot voorstander van eerwraak, geweld tegen vrouwen, homoseksuelen, en alle critici. Iedere vorm van kritiek is levensgevaarlijk. “In Tsjetsjenië leefden homoseksuelen altijd al in angst, nu zijn in heel Rusland homoseksuelen vogelvrij verklaard. Anybody can kill you”. De homoseksuelen spelen de hoofdrol in Poetin’s angstpropaganda over het grote gevaar van de perverse Europese decadentie die uiteindelijke alle tradities zal vernietigen.
“Wie de laatste jaren als het grote kwaad worden gezien waren daarvoor als eenhoorns: de onbekenden waarvan je misschien wel eens had gehoord maar die je nog nooit had gezien. Want eigenlijk waren en zijn Russische mensen niet homofoob. Er is veel onwetendheid. Rusland is vooral een uitgestrekte, grote vlakte waar mensen in grote armoede leven. Mensen zijn bezig te overleven, hoogstens 10% van de bevolking is politiek actief. Je moet ook niet vergeten hoe goed de propaganda in Rusland is; Poetins verhaal is echt het enige verhaal in alle media. Dat er zoiets als mensenrechten bestaan weten hoogstens de mensen in Moskou en St. Petersburg. Mijn familie haat me omdat ik een verrader ben. Mijn zus vroeg me nadat ze een foto van mij had gevonden waarop ik een spandoek vasthoud met ‘Putin is A killer’, van wie ik daarvoor geld had gekregen. Ze wensen me dood, God me zal straffen ‘omdat ik mijn kont verkoop in Nederland’.”
TEXT
“We worden gehaat in ons eigen land, hier kunnen we proeven van de vrijheid.” Hoewel Tsjetsjenen ook hier nog gevaar lopen en worden bedreigd. Sommigen mensen zijn ontvoerd naar Tsjetsjenië en daar uiteindelijk vermoord. “Zoals Anna Politkovskaja, de Russische journaliste en mensenrechtenactiviste die Poetins rol in de gruwelijke mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië onthulde, in 2006 – op de verjaardag van Vladimir Poetin – in Moskou werd vermoord.”
“Wat moeten mensen tenslotte echt nog weten?”
“Dat we dankbaar zijn voor de vrijheid hier. Dat de mensen om ons heen allemaal vriendelijk en helpend zijn. Dat ook Poetin op een dag zal sterven. Dat ik mijn nagels vanaf nu altijd zal blijven lakken. En vertel de mensen het verhaal van Anna Politkovskaja.”
Tenslotte de vragensteller in dit stukje:
“Tijdens het gesprek huilen de mannen om elkaar als de een de app’s van zijn familie voorleest, en de ander zelfs in Nederland permanent in angst leeft. Ze omarmen elkaar troostend. Ik kende ze al even als de vrolijke, liefde en aandacht en cadeautjes weg gevende mooie mensen die ze zijn. Van die mensen in wiens buurt je graag wil zijn. Ik wist het domweg niet van de gruwelijke vervolging. Het nestelde zich die maandagmiddag in mijn ziel. En daar zit het goed want soms weten we het domweg niet als we mensen tegen komen die naar hier gevlucht zijn. Het is een groot cadeau om dan in vertrouwen genomen te worden, een bijna te groot cadeau. Net als de wetenschap dat mensen zo veerkrachtig kunnen zijn ondanks de haat en het geweld waarmee ze geconfronteerd. Of misschien is het dankzij.”